Allerheiligen en Allerzielen staan aan het begin van de maand november. Op de eerste plaats omdat dan ook de natuur afsterft. In vele streken ziet men de hele maand november als een tijd waarin de dood centraal staat. Men zag het als een soort “liturgische herfst” die samenviel met de oogsttijd. Juist die oogsttijd herinnert aan de gelijkenissen van Jezus, waarin Gods oproep aan het einde der tijden herhaaldelijk wordt vergeleken met een oogst. En is ieders persoonlijke dood niet een soort van oproep aan het einde der tijden?
Toch hebben beide feestdagen niet altijd in deze tijd van het kerkelijk jaar gestaan.
Allerheiligen
In de oosterse kerk kende men in de eerste eeuwen het gebruik om op één bepaalde dag alle martelaren te vieren. Hun aantal was zo hoog geworden dat men ze niet meer elk persoonlijk kon vieren. Er is zo’n feest bekend uit de kerk van Edessa in het jaar 519: het viel op 13 mei. In de oostsyrische kerk viel het op de vrijdag na Pasen. Johannes Chrysostomus besloot de liturgische paaskring met het feest van Allerheiligen op de eerste zondag na Pinksteren (daar staat nu bij ons het feest van de H. Drie-eenheid).
In het westen kan men alle drie de data terugvinden voor dit feest. De belangrijkste dag schijnt lange tijd toch 13 mei geweest te zijn. Dat kwam mede door het toeval dat op die dag te Rome de kerkwijding plaats had gevonden van het Pantheon. Dit gebouw was een overblijfsel uit de heidense Romeinse tijd; het was gebouwd ter ere van alle goden. De christenen maakten er na de val van het Romeinse Rijk een kerk van ter ere van alle heilige martelaren; zij waren immers juist het slachtoffer geworden van die Romeinse goden. Welnu, de inwijding van het Pantheon had plaats gevonden op 13 mei.
Het zijn de Ierse monniken geweest die de dag der overledenen vierden op 1 november. Geen wonder, want zij leefden zeer intens naar het ritme van de natuur. Op aandringen van koning Lodewijk de Vrome heeft paus Gregorius IV in 844 het feest van Allerheiligen verplaatst van 13 mei naar 1 november.
Allerzielen
Ook de gedachtenis van Allerzielen schijnt voor het eerst in het oosten gevierd te zijn, en wel op de zaterdag voorafgaand aan de vasten. In het westen vonden we er de sporen van in de abdij van Fulda: daar werden elke maand de overledenen herdacht in een eigen liturgisch kader. Het kreeg zijn verspreiding onder invloed van de kloosterhervormingen van Cluny. Vooral abt Odilo van Cluny († 1049) schijnt zich hiervoor sterk gemaakt te hebben. Volgens sommigen was deze verbreiding veeleer te danken aan de Luikse bisschop Notger († 1008). Hoe dan ook, alle nieuwe kloosterordes, die in de loop van de Middeleeuwen ontstonden, zoals de cisterciënzers, premonstratenzers en kartuizers namen het feest op in hun liturgische kalender.