(Bee, Bega)

Feestdag: 17 december

Geboren in de 7de eeuw als dochter van Pippijn I van Landen en de H. Ida van Nijvel. Zuster van Gertrudis van Nijvel en echtgenote van Ansegisel, zoon van Arnoldus van Metz. Na de dood van haar man stichtte zij een klooster in Andana (Andenne) bij Namen en werd er de eerste abdis van. Zij overleed omstreeks 693.

Begga van Andenne draagt een zwart habijt met witte onder- en zwarte bovensluier, soms met rode mantel (wit habijt met zwarte bovensluier komt eveneens voor – zelfs een volledig witte kledij is niet uitzonderlijk) en houdt vaak en abdissenstaf in de ene en een kerk of klooster (met zeven torens) in de andere hand. Ook een kroon als teken van haar hoge afkomst komt voor, ofwel op haar hoofd, ofwel aan haar voeten, in haar hand of op een boek.

Andere afbeeldingen tonen twee of zelfs drie kronen, verwijzend naar haar afkomst, haar adellijk huwelijk en haar zoon, Pippijn II van Herstal, de stichter van het Karolingische huis.

Wegens de naamverwantschap werd Begga in de 15de eeuw – ten onrechte – beschouwd als stichteres van de begijnenbeweging, vandaar dat menig begijnhof aan haar is gewijd en dat ze weleens wordt afgebeeld met begijntjes onder haar mantel. Zij wordt zelf ook voorgesteld als begijn, en voorts als kanunnikes of (ten onrechte) als koningin , vaak in het gezelschap van haar zoon, de H. Pippijn.

Veeleer zeldzaam is de voorstelling met een kip en zeven kuikens, naar de legende dat ze op de plaats waar ze die dieren ontmoette (Andenne) zeven kerken of kapellen liet bouwen.

De combinatie van een boek in de ene en een kerkmodel in de andere hand komt eveneens voor. Begga van Andenne is de schutspatrones van de stotteraars (naar het Franse woord bègue, ‘hakkelaar).