De Heilige Kruisverheffing is een feest in de liturgie van de Rooms-Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk. De liturgische kleur op dit feest is rood. De datum valt bij de Katholieke en een deel van de Orthodoxe kerken op 14 september.

Het Heilig Kruis werd – naar overgeleverde verhalen – gevonden door Sint-Helena, de moeder van Constantijn de Grote. Omstreeks 324 maakte zij een pelgrimstocht naar Jeruzalem en liet opgravingen doen, waarbij naast het kruis ook de grafkelder ontdekt zou zijn. De oorsprong van het jaarlijks feest van de Kruisverheffing gaat terug tot de kerkwijding van de basiliek van het Heilig Graf in Jeruzalem op 13 september 335. Deze kerk werd gebouwd in opdracht van Helena, op de plaats waar – volgens de overlevering – het lichaam van Christus tussen kruisdood en verrijzenis was te rusten gelegd meer bepaald op de plaats van de gevonden grafkelder, achter Golgotha.

Tijdens het jaarlijkse kerkwijdingsfeest werd het kruis – waaraan volgens de traditie Jezus geleden had – aan het volk getoond. Het kruis werd door Helena gedeeld; een deel bleef in Jeruzalem en twee andere delen schonk zij aan Constantinopel en Rome. Vooral vanaf de kruistochten ontstond een onstuitbare verspreiding van kruis-relieken en aansluitend werd het feest van de Kruisverheffing gevierd op de plaatsen waar de relieken terechtkwamen.

Rechtstreeks aansluitend op het feest van de Kruisverheffing is de gedachtenis van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, gewijd aan het verdriet en lijden van Maria. Deze gedachtenis is steeds op 15 september.