De opdracht van de Heer in de tempel

Naar analogie met de traditie in de oude Kerk van Jeruzalem herdenken wij op deze dag hoe Jezus, zoals de Joodse wet dat voorschrijft, veertig dagen na zijn geboorte in de tempel aan God wordt opgedragen. Net als de Openbaring des Heren (Driekoningen, 6 januari) en het Doopsel van Jezus in de Jordaan, viert dit feest een aspect van de veelvormige openbaring des Heren: bij zijn opdracht wordt het kind van Maria door Simeon in de tempel erkend als ‘het Heil dat God heeft bereid voor de volkeren en als een Licht dat voor de heidenen straalt’.

Daarom is deze dag allereerst een feest des Heren – in de traditie van de Oosterse Kerken spreekt men van ‘Ontmoeting van de Heer’ – en eigenlijk pas daarna ook een Mariafeest.

De benaming ‘Maria Lichtmis’ herinnert aan de kaarsenprocessie als een hulde aan Maria. De liturgie van deze dag ziet die processie eerder als de opgang naar het huis van God, waar wij de Heer ontmoeten bij het breken van het brood in afwachting van zijn wederkomst in heerlijkheid.

Het feest van de ‘Opdracht van de Heer’ in de tempel wordt op de dag zelf (2 februari) gevierd, ook als die op een zondag valt. Diezelfde dag wordt ook het feest van de ‘Sedes sapientiae’, de beschermheilige van de Katholieke Universiteit van Leuven gevierd. Traditiegetrouw reikt de Leuvense universiteit op haar patroonsfeest dan enkele eredoctoraten uit aan persoonlijkheden die zich in wetenschappelijk of maatschappelijk opzicht hebben onderscheiden.

Lucas vertelt in zijn evangelie (Lc 2,22-40) hoe Jozef en Maria het kind Jezus veertig dagen na zijn geboorte naar Jeruzalem brachten om het toe te wijden aan God. De wet van Mozes schrijft immers voor dat een vrouw veertig dagen na de geboorte van haar zoon naar de tempel moet gaan om ‘gereinigd’ te worden. Een voorschrift waarnaar de oude Latijnse naam van het feest zo goed als letterlijk verwijst: ‘In purificatione Beatae Mariae Virginis’ of het feest van de zuivering van de zalige maagd Maria.

Een tweede element is de ‘opdracht van Jezus’ in de tempel. De wet des Heren schrijft namelijk ook voor dat de eerstgeborene van het mannelijke geslacht aan de Heer moet worden toegewijd en dat daarbij een koppel tortels of twee jonge duiven moeten worden geofferd. Als Jozef en Maria met Jezus de tempel binnenkomen, stapt de oude, vrome en door de heilige Geest geleide Simeon op hen af. Hij neemt het kind in zijn armen en dankt God. Nu is immers in vervulling gegaan wat de heilige Geest hem had voorzegd: dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias had aanschouwd. Simeon noemt het kind ‘een Licht dat een openbaring zal zijn voor de heidenen en een glorie voor uw volk Israël’ (Lc 2,32). Maar diezelfde Simeon voorspelt Maria ook dat Jezus een omstreden teken zal zijn en dat het leed ook haarzelf niet zal worden bespaard: “Ook door uw ziel zal een zwaard gaan”.

Eeuwige God,

Gij komt naar ons toe

in een mens

vol liefde en trouw.

Wij ontvangen zijn licht

en geven het door.

Laat ons in zijn licht

leven met elkaar,

vandaag en alle dagen,

tot in eeuwigheid.

Amen.