“Keer tot Mij terug.” God zelf spreekt ons mensen aan: “Keer tot Mij terug.” Terug naar de Bron, terug naar de bedoeling van ons leven, terug naar onze diepste overtuiging en keuze, terug naar de kern, naar dat waar het allemaal om gaat, loskomen van alles wat bijkomstig is, wat zo tijdelijk en vluchtig is, terug naar het Leven met een hoofdletter. Aswoensdag als een oproep, een aansporing en aanmoediging van God zelf.

Aswoensdag lijkt soms een beetje op Oudjaar en Nieuwjaar. We maken goede voornemens en aan het einde van de eerste dag van het nieuwe jaar zijn we al teleurgesteld omdat er die dag zo weinig van is terechtgekomen.

Voornemens als minder snoepen, roken, drinken, TV, internet et cetera zijn prima, maar als het daarbij blijft is het onvoldoende voor de veertigdagentijd. Het gaat erom dat we ons opnieuw en met meer inzet oefenen in ons Christen zijn, Kind van God zijn, Katholiek zijn, en dan zijn al die dingen slechts een aanzet om te komen tot dat waar het echt om gaat, de relatie met God en de naaste. Daar gaat het om: Meer aandacht voor het bidden en meer aandacht voor de liefde tot de naaste.

Aswoensdag. Zoals het Joodse Volk weg moest uit Egypte voor een tocht van veertig jaar, op weg naar het Beloofde Land, zo gaan ook wij op weg naar Pasen in een tocht van veertig dagen. En zoals zij, na hun vertrek steeds meer merkten hoe ze met alle vezels vast zaten aan dat land daar. Zo mogen ook wij merken dat het je iets kost om los te komen.

Hier en nu wil Hij ons sterken, bemoedigen, een zetje geven. Dat askruisje is een teken. Dat wij het willen ontvangen betekent dat we deze veertigdagentijd serieus nemen en dat we Hem vragen ons daarbij te helpen.

Een veertigdagentocht. Meer aandacht voor gebed en zo weer herbronnen, terug naar Hem en weer groeien in liefde voor de naaste. Amen.