God,

 

Gij geeft ons dagen van arbeid

en dagen van rust.

Wij bidden u:

dat wij de wereld bewonen in vrijheid

en daarin uw beeld herkennen;

dat wij de stad en het land liefhebben

en ze beide vrijwaren voor verval;

dat wij het huis liefhebben vanwaar wij uitgaan

en waarheen wij terugkeren;

dat wij het vreemde en het eigene waarderen,

want de hele wereld is uw heerlijkheid;

dat wij het hoge en het lage verzoenen,

hemel en aarde, lichaam en geest,

want uit de aarde zijn wij gevormd

en door uw adem zijn wij bezield;

dat wij mogen leven in het broederlijk verbond

met licht en water en vuur en aarde,

en zo aan den lijve verlossing ervaren.

 

God, geef ons de vrijheid

om te genieten van al uw gaven

en in alles dank te zeggen;

zo worden wij ook voor elkaar tot genade en kracht,

tot een rustplaats van geborgenheid.

 

(Naar F. Cromphout)