Misschien herinneren velen onder ons zich nog wat we in onze jonge jaren – en voor de echt jongeren onder ons is dat vandaag –  leerden over de Griekse en de Romeinse goden. Stoere mannen en sterke vrouwen waren het, die niets liever deden dan vechten onder elkaar, elkaar beliegen en bedriegen, elkaar bestrijden door bij oorlogen het ene volk te steunen tegen het andere, dat dan weer gesteund werd door een andere god of godin. Niet zelden eindigden dergelijke oorlogen trouwens in de volledige vernietiging van de stad van de verliezers, die tot de laatste man, vrouw en kind misbruikt en vermoord, of als slaven verkocht werden.

Misschien hebben we er nooit aandacht aan besteed, maar die goddelijke steun aan het ene volk tegen het andere wordt ook in het Oude Testament verkondigd. Het meest bekende voorbeeld daarvan zijn wellicht de tien plagen die Egypte troffen omdat de Israëlieten, die zo goed als slaven waren, het land niet mochten verlaten. Pas na de vreselijke tiende plaag, namelijk de dood van alle Egyptische eerstgeboren kinderen, mochten ze wél vertrekken.

Goden die elkaar bestrijden en bedriegen, volkeren die elkaar uitmoorden of tot slaaf maken, onenigheid en vijandigheid die schering en inslag zijn, onze goede God die het ene volk zwaar zou treffen om het andere te steunen … het waren – en het zijn misschien nog altijd – vreselijke overtuigingen die maar niet willen verdwijnen. Ze gingen en gaan helemaal in tegen het doel dat God de Heer bij de schepping uitstraalde en uitdeelde. Om dat doel kenbaar te maken en tot echt leven te brengen, kwam Hij in de persoon van Jezus zelfs als mens onder de mensen. Hij kwam niet als een heerser vol macht en eigenbelang, maar als een eenvoudige mens. Hij kwam ook niet om het ene volk te steunen en het andere zwaar te treffen. Hij leefde ons integendeel alleen het doel van zijn schepping voor, en dat is een wereld van liefde, van vrede, van gerechtigheid. Een wereld van eenheid ook, zoals Hijzelf één is als Vader, Zoon en heilige Geest.

Een wereld van eenheid. Geen wereld van koude en gevoelloze onverschilligheid, maar van eenheid en eensgezindheid. Zoals Vader, Zoon en heilige Geest eensgezind en één zijn. Eenheid en eensgezindheid waar meer naar gezocht en meer naar gestreefd wordt sinds God, sinds Jezus ons die weg heeft voorgeleefd. Eenheid en eensgezindheid tussen mensen onder elkaar, tussen partners in een relatie, tussen ouders en kinderen in een gezin. Eenheid en eensgezindheid in families en gemeenschappen, in dorpen en steden, in landen en organisaties. We kunnen daarbij denken aan de Uno, de Europese Gemeenschap, de Kerk en talloze nationale en internationale organisaties.

Maar we weten ook dat die eenheid en eensgezindheid helemaal niet vanzelfsprekend zijn, en dat ze bijlange niet altijd nagestreefd worden, integendeel, dikwijls worden ze openlijk bestreden. We zien dat in relaties die stuklopen, in gezinnen die uiteenvallen, in familieleden die elkaar bestrijden, in steden en dorpen die uiteenvallen in zo goed als vijandige kampen, in landen die elkaar bestrijden. En we zien het ook in een wereld die meer en meer uiteen lijkt te vallen, een wereld waarin eenheid en eensgezindheid verdreven worden door macht en eigenbelang. Een wereld die elke dag moeilijker, onveiliger en onbetrouwbaarder lijkt te worden.

We vieren het feest van de Heilige Drie-eenheid. Laten we vurig bidden dat die eenheid over heel de schepping mag neerdalen, zodat wij, mensen, even één zouden zijn als God zelf. Zodat we ons allen zijn kinderen zouden voelen. Allen kinderen van een en dezelfde Vader, Zoon en heilige Geest. Hij die is liefde, vrede en eenheid.