Feestdag: 16 februari.

Jonge maagd die omstreeks 305 onder Maximianus Herculius de marteldood stierf. Volgens de legende werd ze aangegeven door haar vader en haar verloofde, prefect Epilasius. Haar marteling bestond eruit dat zij naakt aan de haren opgehangen werd, geradbraakt, in een ketel met kokend lood geworpen en ten slotte met een zwaard gedood. Juliane van Nicomedië wordt voorgesteld als jonge vrouw, meestal in een lang omgegord kleed. Op het hoofd draagt ze soms een martelaarskroon of –diadeem, in de hand houdt ze een martelaarspalm en soms een zwaard. Aan de voeten ligt een gevleugelde draak of duivel, vaak aan de ketting. De demon verwijst naar deze legende: de als engel vermomde duivel verscheen eens in haar kerker om haar te verleiden; ze sleepte hem aan een ketting mee en wierp hem in de latrine. Soms wordt ze geportretteerd terwijl ze de duivel slaat met een gesel of een ketting. Juliana van Nicomië werd aangeroepen voor een goede bevalling (haar eigen buik werd opengereten tijdens de marteling).