Paus van 314 tot 335. Volgens de legende doopte hij keizer Constantinus de Grote* op zijn sterfbed – wat historisch niet klopt. Een ander verhaal vertelt hoe hij in 317 een draak gevangennam, die – naar gezegd werd – op 1 januari van het jaar 1000 zou ontsnappen en iedereen verslinden.
Toen er in 999 een nieuwe paus gekozen werd, noemde die zichzelf Silvester II en omdat er op Nieuwjaar van het jaar 1000 geen onheil gebeurde, gaf men oudejaarsdag de naam van Silvester.
Silvester I wordt voorgesteld als paus met kruisstaf, tiara en boek, soms met een slang erop.
In de hand houdt hij de schelp waarmee hij Constantijn gedoopt zou hebben, aan zijn voeten of op een boek ligt een draak of een stier.

Hij wordt eveneens afgebeeld in verering voor Christus’ kruis, dat door de H. Helena* werd meegebracht. Een olijftak komt af en toe voor. Silvester heeft aan zijn voeten wel eens spelende kinderen: symbool voor het nieuwe jaar, het nieuwe begin. Ze verwijzen ook naar de drieduizend kinderen die Constantijn op aanraden van zijn priesters moest offeren om te genezen van zijn melaatsheid. De keizer weigerde echter en werd daarna door Silvester genezen. Silvester is patroonheilige van de langslapers (de draak), huisdieren (hij wekte een gestorven stier weer tot leven), van metselaars en van steenhouwers, die hij werk gaf tijdens de bouw van de oude Sint-Pietersbasiliek.
Hij werd aangeroepen voor een goed jaar.

 

Enkele weerspreuken;

  • ‘Is Silvesternacht vriezig en klaar, wijst dit op een goed nieuw jaar.’
  • ‘Silvesterwind met morgenzonneschijn geeft zelden goede wijn.